KR*EUN. OF DE OERKNAL HERNOEMD. Een gedichtencyclus over natuur. De Big Bang is hier niet het fysische begrip over het ontstaan van het universum, maar betreft de doorbraak van dat wat we ‘leven’ zijn gaan noemen. Niet natuur die ‘meetelt’ in ons – antropocentrisch? – wereldbeeld, maar natuur die werkelijk kan meetellen: natuur dat zich meldt in het omringende. Geen theorie over kleinste deeltjes, maar het begin van een theorie over organisch of werkelijk tellen. Misschien de aanname van een 5e natuurkracht, ‘machttrachtprachtgebracht’. Paragrafen: Tezamen Groeiende, Overwegend, Plantenmeetkunst, of Op Plantenpassenderwijze, Anthotaxis of Schiktikvindwit, Nergens Snaarwaarnaar of Plant een Hand met Verstand. Staccato Organico, Chemiosono. En tot slot: Eerder Iets Dan Niets, bij wijze van een afsluitend lied. Kr*eun is een onderdeel van Embryontisch Geluid. Voltooiing beoogd in 2022.
EMBRYONTISCH GELUID is een 11-delige, poetische queeste op zoek naar een volgende taal der natuur: de Lingua Pangaea. Op zoek naar de grootste cirkel van betekenis, om deze proberen te doorbreken, pogend antropocentrisch taalgebruik aan de kaak te stellen, bij te stellen. Over de noodzaak van een nieuwe ‘theorie’ over verzamelingen en classificeren, waarbij een ‘biologische’ opvatting over de reeks primair is; hierbij geldt de variatie een onlosmakelijk onderdeel van evolutionaire processen of liever van gebeurtenissen of handelingen. Op zoek naar een betekenistheorie waarin planten en dieren letterlijk meetellen, op basis van het begin van een theorie over organisch of werkelijk tellen. Embryontisch Geluid is het relaas van stem, en taal als geluid in de tijd. Als nieuwe verschijnselen in de evolutie, en die in Embryontisch Geluid ook ‘Dichterisch/’Der Dichter spricht’ in de vorm van een oorsprongsverhaal wordt geduid: het luide kwam, het luide breken. Allerlei taalfilosofische en natuurfilosofische ideeen spelen hierbij een grote rol als als inspiratiebron. Een speciale rol blijkt te zijn weggelegd voor muziek, in relatie tot taal. Vanaf 2016.
SEMEIOSIS I Dit zijn voorbereidende tekeningen en schetsen die als oogmerk hebben om taal als een biologisch, evolutionair verschijnsel op te vatten. Het zijn verkennende microportretten van taal als ‘levende stof’, van de ‘biochemie’ van taal zogezegd. Mbv biologische metaforen, staande voor levende processen en activiteiten, bestudeer en karakteriseer ik taal als levend systeem, en representeer ik dit in schetsen en tekeningen. Transport van letters, weefsels van letters en cijfers, de rol van het plasma, vacuolestructuren, permeabele letters. En dit gaat samen met het uitproberen van passende terminologie voor een ecologische taal- en klankopvatting. Schetsen om taal omgevingsgevoelig, in uitwisseling met, weer te geven, en vervolgens namen te geven. Van 2016 tot en met 2018. Hieronder enkele tekeningen:
In de beeldende projecten van het ORGANISCH SERIALISME worden meervoudsvormen bestudeerd, als series, met en in, omgevingen, zodat een meervoudsvorm, een verzameling, ‘functioneert’ en ‘gedrag’ vertoont. Variaties binnen een reeks zijn relevant, en ‘omgeving’, ‘het omringende’, het ‘plasma’, is variabel, en ook vaak zelf een serieel begrip. Daarom spreek ik ook wel van het ‘dan’ omringende. Pogend het ‘levende vormen’, het grillige van het organische, te visualiseren, en zichtbaar te maken. Grilligheid die niet zomaar past in de terminologie van ‘identiteit’ en ‘verschil’. Het is pogen los te komen van indelingen als ‘hoog’ en ‘laag’, ‘voor’, ‘achter’. Het is een kritiek op de filosofische traditie van het ‘tellen als een en het zelfde’, waarbij gelijkenis de belangrijkste parameter is voor het onderscheiden in verzamelingen en voor het lidmaatschap van een verzameling. Er is geen vooronderstelling van een voorgegeven samenhang, en dit is ook bedoeld als een kritiek op vormen van ‘ecocentristisch denken’. Ik wil af van een indeling in ‘deel’ en ‘geheel’, en van ‘een’ en ‘veel’. En het is tevens bedoeld als kritiek op de tegenstelling tussen antropocentrisme en ecocentrisme, met ‘serie’ of de ‘reeks’ als overbruggend filosofisch, organisch in te vullen, begrip, en ook als overkoepelend semantisch begrip, waarin variatie relevant is, ten opzichte van klasse dat immers uitgaat van gelijkenis. Het organisch serialisme is ook een methode van werken waarbij ik van te voren parameters kies, uitprobeer, voor ‘in relatie met de omgeving’, en waarbij ik ook in bepaalde volgordes werk en de beeldopbouw zo dus serialistisch tot stand komt. Organisch serialisme is op zoek naar nieuwe parameters voor samenhang tussen organische vormen en het omringende, met organische vormen al dan niet staande voor organismen. Misschien het proto-begin van een ecosemantiek en van ‘organische wiskunst’. Vanaf 2008.
Mijn TEXTIELKUNST is abstracter werk over verzamelingen en over hoe je verzamelingen samen kan stellen. In mijn TEXTIELKUNST vat ik reeksen, verzamelingen in de tijd, op als groeiprocessen, groeipatronen, waarin keuzes gemaakt moeten worden en dat wil ik zichtbaar te maken. Hoe bepaal je de opeenvolging: wat volgt op wat? Welke keuzes maak je daarbij? Kleuren of vormen door laten lopen of niet. Wat vind je, (half of ongeveer) passen: dominante vorm voortzetten of onderbreken, evenwicht bewaren of verstoren, kleur voortzetten of juist meer over laten lopen in een tint, doorgaande lijnen hanteren, golven, vlakken, of juist breuken toelaten. En zo ontstaan organische rasters, domino-structuren en zeefstructuren. En zo ontstaan patronen van doorlaatbaarheid. Als we de oude terminologie hanteren van het Ene en het Andere, hier staande voor ‘natuur’ en ‘milieu’, worden reeksen zo opgevat als regelmatige en/of onregelmatige, zich doorgaande ontwikkelende en juist groeiende, grillige (zeef)structuren. Natuur/milieuverstrengelingen. Hierbij zijn de keuzes van belang, en de grote mogelijkheid is dat in een doorgaande ontwikkeling iets ‘ongeveer’ past. Klasse of verzameling is een van de reeks afgeleid begrip. Fundamenteel is dat er geen maat vooraf hoeft te worden gehanteerd, en dat er nieuwe vragen over verzamelen kunnen worden gesteld. In deze zin is mijn textielwerk ook theoretisch. Vanaf 2016.
ARTISTIEKE SEMANTIEK is veelal mijn manier van werken. Het is een vorm van ‘grensdoorbrekend’ benoemen, hernoemen van verschijnselen, in dialoog met, of in kritiek op filosofische of wetenschappelijke theorieen. Het is pionieren. Het is durven afzien van bestaand jargon, afzien van bestaande indelingen. ARTISTIEKE SEMANTIEK, is een begin van een gedachtevorming. De bedoeling is dat door herbenoemen van verschijnselen nieuwe eigenschappen aan het licht kunnen komen, omdat verschijnselen worden bestudeerd in het licht van nieuwe begrippen en namen. Het is op deze manier uitproberen van nieuw vocabularium. In mijn geval kies ik biologische metaforen uit om verschijnselen her- te benoemen zodat ‘leven’ al in de naamgeving verweven zit. Op zoek naar passende ‘vertalingen’ van huidig gehanteerd jargon in nieuw ‘artistiek jargon”. Artistieke semantiek is het begin van gedachtevorming, is een werkwijze om op nieuwe ideeen te komen, en is daarom (nog) niet hypothetisch maar ‘proto-hypothetisch’, zeg maar. Het bestaat uit de gedachte dat.. , de suggestie doen dat.. ! Vanaf ongeveer 2016.
DE ANONIEME VERZAMELING. Dit is een grote serie ‘ecologische’ plantenportretten, van plantenstruweel in herfst en winter, als de zon laag staat, en, toch, een overweldigende rijkdom aan vormen en kleuren te zien geeft. Het is een project om de grote diversiteit in het plantenrijk te laten zien zonder meteen te willen classificeren. Onregelmatigheden worden niet als ‘onaf’ beschouwd, maar als realiteit van het gewone. Het is kunnen dwalen en opnieuw vragen kunnen stellen: wanneer is er sprake van herhaling, van een opeenvolging, wat is het hoofdonderwerp van wat we zien, en wanneer is ‘iets’ eerder omgeving, en van ”wat’ dan? ‘Voor’ en ‘achter’ zijn niet goed van elkaar te onderscheiden en er is meer oog voor lichtval, open structuren, doorzichtigheid enz.
LINGUA DIOCA. Voorbereidende schetsen en aantekeningen over vragen rond geluid als basis van taal, geluid als een tweehuizig verschijnsel opgevat, als verschijnsel ‘tussen’ organismen, symbolisch alvast benoemd als ‘di-oica’. Hoe, wanneer kon geluid taal, en ‘biologisch’ worden. Welke vragen zouden we moeten stellen. In schetsboeken. Van 2013-2016.
RUBATO ORGANICO. Wat is er voor nodig om te bepalen of de stap van de mens, de vrije maatvoering, ook de stap van natuur, organico, is? Voorbereidend kunstwerk in de vorm van een inhoudsopgave van een nog te schrijven Boek der Natuur. Van 2009-2013, 5 pag’s, e-bestand. Een schriftelijke presentatie is in voorbereiding.
SEMEIOSIS II. Dit wordt een nieuwe serie schetsen en college(aan)tekeningen over eigen werk. Over de begrippen die ik heb ontwikkeld in de verschillende projecten, zoals embryontisch, semeiosis, kr*eun: op plantenpassenderwijze, kr*eun: anthotaxis, receptaculum, enz. bijvoorbeeld. Met classificatietekeningen en schetsen. Op weg naar een wereldbeeld waarin niet de techniek, maar leven, meetellende natuur, het organische ordenen en vormen centraal staat. Vanaf 2019.
.